Assessments van bachelorstudenten pedagogiek
Het doel is dat de student zich aan het einde van zijn opleiding presenteert als een startbekwaam pedagoog. De student verantwoord zich aan de hand van verworven competenties. Op deze manier laat de student zien in staat te zijn om een pedagogisch plan op te zetten en uit te voeren, opvoeders te ondersteunen, groepen kinderen te begeleiden, zorg te coördineren, pedagogische relatie te onderhouden, beleid te ontwerpen en uit te voeren en zich te professionaliseren.
Assessments van masterstudenten pedagogiek
Het eindassessment is gesitueerd aan het einde van het 2e opleidingsjaar en wordt gezien als een proeve van bekwaamheid die de student aflegt om aan te tonen het eindniveau van alle mastercompetenties te bezitten.Het bestaat uit een portfolioassessment gevolgd door een assessmentgesprek. De pedagogische, sociaal-communicatieve, innovatieve, professionalisering, vakmatig en methodische competenties worden hiermee onderbouwd.
Tijdens het assessmentgesprek wordt de student door de twee assessoren, docent en werkveld, op een methodische manier bevraagd omtrent onduidelijkheden en/of zwakheden in het aangeleverde bewijsmateriaal en de bijbehorende verantwoording
Taken van de onafhankelijke werkveldassessor
- Controleert vooraf of het assessmentdossier voldoet aan de formeel gestelde eisen.
- Aan de hand van het ingeleverde portfolio zich een beeld vormen van de bewijzen en de verantwoordingen die de student gebruikt om het eindniveau van de master/ bachelor competenties aan te tonen.
- Vragen formuleren voor het assessmentgesprek omtrent onduidelijkheden en/of zwakheden in het aangeleverde bewijsmateriaal en de bijbehorende verantwoordingen.
- Voeren van het assessment gesprek op basis van criterium gericht interview.
- Beoordelen van het portfolio en gesprek en per competentie aangeven of het eindniveau wel of niet is behaald.
- Oordeel en de onderbouwing van dit oordeel vastleggen in een beoordelingsformulier
Resultaat
De vragen tijdens het assessmentgesprek zijn relevant voor de (ervaren) praktijk en toetsen op realistische wijze de verworven competenties van de student. De beoordeling is evenwichtig vanuit onderwijs- en praktijkperspectief opgebouwd.